• darkblurbg

Ongeveer 1000 jaar voor Christus waren de Feniciërs de eersten die wijnbouw ontwikkelden op het grondgebied van het huidige Algerije. Na de invasie door het Romeinse Rijk namen de Romeinen de wijnbouw over. De Arabische verovering in de 7e eeuw na Christus en de daarmee gepaard gaande komst van de islam hadden een grote impact op de wijnbouw, zonder dat deze geheel verdween. Pas in de 15e eeuw, onder de Ottomaanse heerschappij, verdween nagenoeg de gehele wijnbouw in Noord-Afrika.

Toen Algerije vanaf 1830 geleidelijk aan onder controle van Frankrijk kwam en uiteindelijk in 1871 een Franse kolonie werd begon de Algerijnse wijnbouw serieuze vormen aan te nemen. In de eerste jaren van de kolonisatie dronken de Franse kolonisten nog geïmporteerde Franse wijn, omdat het werd beschouwd als de veiligste drank. Een combinatie van technologische verbeteringen in het vinificatieproces en de grotendeelse verwoesting van de wijngaarden in Frankrijk door de druifluis (Phylloxera) leidde tot een emigratie naar Algerije van naar schatting 50.000 Franse wijnboeren. De wijnproductie steeg van slechts 62.000 hectoliter in 1882 naar meer dan 15 miljoen hectoliter vijftig jaar later. Het aangeplante areaal aan wijnstokken bedroeg in 1935 zo'n 400.000 hectare. Het merendeel van de Algerijnse wijnproductie werd geëxporteerd, vooral naar Frankrijk. Hierdoor was het land in de jaren ’30 van de vorige eeuw de grootste wijnexporteur en vierde wijnproducent ter wereld.

Beginjaren '60 bedroeg de totale oppervlakte van de wijngaarden 350.000 hectare, lag de jaarlijkse opbrengst rond de 15 miljoen hectoliter en was wijn het belangrijkste exportproduct van Algerije. 80% van de export was bestemd voor Frankrijk. Bijna 16 miljoen Algerijnen en ruim 15 duizend Europeanen - met name Fransen - werkten in de Algerijnse wijnindustrie. Na haar onafhankelijkheid in 1962 daalde de wijnproductie echter in rap tempo. De Franse wijnboeren keerden in grote getalen terug en namen daarmee ook hun kennis, kunde en kapitaal mee. Het Europese verbod op het vermengen van Algerijnse met Franse wijnen leidde tot een instorting van de wijnexport.

Thans is er 70.000 hectare aan druivenstokken in Algerije, waarvan zo'n 24.000 hectare bestemd voor de productie van wijn. Dit levert rond de 0,2 miljoen hectoliter wijn per jaar op, waarvan minder dan één procent wordt geëxporteerd. De meeste wijnbouwgebieden bevinden zich in het noordwesten van het land, langs de Middellandse Zeekust. Dit gebied wordt door het Atlasgebergte beschermd tegen de droge en hete wind uit de Sahara (Sirocco) en profiteert van de vochtige zeewinden vanaf de Middellandse Zee. De belangrijkse druivensoorten die worden aangeplant zijn van origine Frans zoals alicante bouschet, grenache, cinsault, mourvèdre en syrah voor rode en rosé wijn en clairette en muskaat voor witte wijn.

De huidige wijnproductie komt voor ongeveer de helft van de publieke coöperatie Société des Transformation des Produits Viticoles (SOTRAVIT) en de andere helft van een handvol private ondernemingen. Het in 2001 opgerichte Société des Grands Crus de l’Ouest (SGCO) is de grootste private wijnproducent van Algerije. La Grand' Halte is dan ook verheugd om als exclusieve importeur van SGCO voor Nederland te zijn.